rommel loodsen alarmfase oranje

4 juli 2019
van: commissie huis en tuin (Margreet Tamboer en Marianne de Wrede)

We vinden vaak veel rondslingerende rommel op onze roeivereniging. Kussens, natte doeken, plastic flesjes, emmers en ga zo maar door, vinden we overal in de loodsen op plekken waar ze niet thuis horen. De kledinghoek is vaak erg vies met bergen gedragen kleding en schoeisel op de grond en ook vinden we her en der in beide loodsen veel kleding en schoeisel rondslingeren. We hebben er veel werk aan om dit steeds op te ruimen. Als we dan weer op de club komen en weer hetzelfde aantreffen, denken we wel eens: is dit nu nodig? Daarom doen we een beroep op jullie allemaal.

Zouden jullie je eigen spullen mee willen nemen naar huis of anders in elk geval netjes in de kledinghoek leggen of ophangen? De loodsen zijn leuke plekken voor muizen en ratten, die bij ons een geweldig leven hebben. We zitten aan het water, dus we moeten er voor de ratten natuurlijk geen buffet van maken. Ook etenswaar moet niet alleen in plastic zitten, maar ook opgeborgen worden in een trommel, de muizen zijn hier namelijk gek op. En willen jullie alsjeblief je eigen afval meenemen en af en toe de zakken van de afvalbak meenemen.

Hopelijk begrijpen jullie ons probleem en helpen jullie ons om de vereniging schoon te houden. Zo houden wij meer tijd over om andere klusjes aan te pakken.

Alvast bedankt en hartelijke groet


de maand van jos

20 juni 2019
van: jos maas

Als jullie secretaris spreek en schrijf ik namens het bestuur, logisch. Maar …. ik ben natuurlijk ook gewoon lid van De Krom, dat – omdat ie toevallig in het bestuur zit – wel eens wat hoort, ziet en door andere leden aangesproken wordt. Daar ga ik als persoon iets over schrijven, in deze nieuwe rubriek: ‘de maand van jos’. Die maand moet je maar niet al te letterlijk nemen, ik ga wel proberen een beetje evenwicht te houden. Deze keer ‘sport’ en ‘incidenten’.

sport
Met een ferme uitspraak heeft het bestuur aangegeven: we gaan De Krom als SPORT-vereniging in de etalage zetten, lees ‘van de bestuurstafel’. Zo beleef ik het ook, ik ben bij De Krom voor de sport; dat ik de club een warm hart toedraag, dat ik veel gezelligheid en kameraadschap op de club vind is mooi, maar ook ‘mooi meegenomen’. Wat bedoelen we dus met ‘sport’? Wedstrijdroeien of fuifroeien? Hercules of Adonis als schutspatroon? Sixpack of een glas witte wijn? Affiches bij de huisarts of bij de sportschool? Of van alles een beetje en waar ligt het accent?

De Dikke Van Dale laat er geen twijfel over bestaan wat Nederlanders denken dat sport is: ‘het geheel van activiteiten die erop gericht zijn om de fysieke en/of mentale prestaties d.m.v. training en wedstrijden te verbeteren, zoals (jawel, als eerste genoemd!) roeien, fietsen, zwemmen, ….’. Maar let wel, Van Dale geeft als herkomst van het woord ‘sport’ het Engelse ‘disport’, een werkwoord dat ‘spelen, dartelen, zich vermaken’ betekent, recreatief sporten zouden wij in hedendaags jargon zeggen. De essentie van het woord sport is voor mij ‘So fair the game, so rich the sport’, gezongen door een jagerskoor in een opera. Het geeft zo duidelijk aan waar – in dit geval de jacht – sport op gericht is: op fair game (eetbaar wild, geen olifanten), dus niet op ‘blik’, op iets waar je wat aan hebt: verbetering van je fysieke prestaties, en wat sport is of moet zijn: fair play (eerlijk spel) en heerlijke vrijetijdsbesteding.

Ik herken dat, die fysieke en/of mentale prestatie door: spiergebruik, techniek, training en concentratie. Ik ga niet zo ver als de wedstrijdroeiers die de pijn van verzuurde spieren verbijten, maar ik vind het wel heerlijk om ‘stevig op de benen te gaan’ en neem voor lief dat ik dan weer even op adem moet komen. Ik geniet van het verbeteren van mijn techniek, ik kik op nieuwe ontdekkingen, zoals de tweede stop die werd aangeleerd bij de coaching. Ik krijg een heroïsch gevoel als ik mij op de skiff bij windkracht 4 of 5 recht weet te houden omdat ik vertrouw op de opgebouwde ervaring. De haal voelt voor mij nooit ‘natuurlijk’ of ‘vanzelfsprekend’, maar ik maak mooie halen als ik geconcentreerd ben, en ik voel het strakke ritme in de boot verdwijnen als er gepraat wordt en de concentratie wegspoelt.

incidenten
Iedere keer als we met onze skiffs weer terug zijn in de haven, verzuchten we of ‘het viel vandaag wel mee met de jachten’ of ‘het was weer goed mis met de sloepjes’. Jullie herkennen dit vast ook uit eigen ervaring of je nu skifft of in een C-boot vaart. Of het jachtgebeuren nu mee- of tegenvalt, eigenlijk gaat het ‘altijd’ goed, behalve voor Liesbeth en mij, twee jaar geleden, met een aanvaring tussen de Prestige en een jacht ter hoogte van ‘De Krom’ (niet onze club, maar de buurtschap bij restaurant Janzen). Zo’n ernstig geval met schade en aansprakelijkheid is niet alleen een incident, maar ook een verzekeringskwestie. Met mij zal iedereen ook wel eens iets meegemaakt hebben, waarbij je verzucht ‘wat ben ik hier goed weggekomen’. In zo’n geval spreken we nog steeds van een incident en willen we als vereniging graag dat dat (in het afschrijfboek) gemeld wordt.

Dat melden is niet vanzelfsprekend, het vereist een cultuur, gedrag en gevoeligheid voor veiligheid. Als de incidentenmelding gebruikt zou worden voor schadeverhaal of represaille, dan kun je het melden wel vergeten, geen mens hoeft immers aan zijn eigen veroordeling mee te werken, zoals de wet zegt. Waar incidentenmelding wél voor bedoeld is is om er van te leren, om gevaarlijke situaties te onderkennen, om mensen (nog meer) gevoel voor veiligheid te laten ontwikkelen, om mensen het inzicht te laten krijgen dat protocollen helpen om veiligheid te vergroten, en om protocollen te verbeteren. Niet voor niets is incidentenmelding hot item in de ziekenhuiswereld en in de luchtvaart. Maar ook daar zie je hoe weerbarstig de houding en het gedrag van mensen zoals jij en ik is.

Zoals jullie weten kunnen we sinds enige maanden onze incidenten melden op het afschrijfboek. Ik heb beheerder Leo Bom gevraagd hoeveel incidenten en over wat voor zaken gemeld zijn. Zodra ik zijn reactie heb hoor je die van mij.

en verder
In de volgende ‘maand’ aandacht voor onze nieuwe leden, die op 6 juli examen Scullen/Sturen 1 gaan doen, voor het raadsel ‘vuilniscontainer’ en het verslag van het opknappen van de tuin. Als er meer nieuws is over onze deelname aan de sportochtend in de Woerdense Vakantieweek en over de organisatie van de ‘Kromme’ Rijn Games (onze interne wedstrijden), lees je dat beslist in de nieuwe ‘maand’.

En de nieuwe ‘Roei!, geheel gewijd aan roeien in Duitsland, ligt weer op de tafel in loods 2. Wat ik niet wist, maar wel interessant vind in het kader van ‘sport’, is, dat de Duitse studentenroeisport, anders dan in Nederland vooral op het recreatief roeien gericht was. Lees het blad!

avondroeitocht reeuwijkse plassen

Een verrassing op 18 juni j.l., niet in het minst voor de toercommissie, was een monsteropkomst.

Het gebeurt niet elke dag, dat je gastheer niet voldoende boten voor je beschikbaar heeft en dat je je eigen boot, de Bulwijk in dit geval, moet meenemen. Met onze handige nieuwe botenwagen en enkele ervaren wedstrijdrotten bleek deze klus een fluitje van een cent.

Vervolgens kon Martin, stralend van genoegen door de deelname van 19 roeiers, de laatste informatie verschaffen.

Aangekomen bij de Roei- en zeil van Gouda lagen daar drie wherry’s en een D4 voor ons klaar. Voor wie het niet mocht weten, wij hadden vroeger een D2, de Tuurluur, die vanwege geringe belangstelling van de hand is gedaan. Een D is net iets breder dan een C en net iets smaller dan een wherry.

Waarom de Gouwenaren graag in een D4 roeien werd ons duidelijk toen we op het kortgolvige water van de plassen voeren.

De stabiliteit van zo’n boot werd later op de tocht nog eens expliciet bewezen door Martijn die demonstratief rechtop in de boot ging staan alvorens te wisselen met de stuur.

Voor het te water gaan wachtten ons nog enkele verrassingen. De wherry’s konden wel heel opvallend licht en gemakkelijk uit de loods en in het water gebracht worden.

Tillen was niet nodig, de boot gleed als lag hij al in het water, over een ingenieus systeem van twee-dimensionaal glijden/rijden en vervolgens schuiven over een paar balken.

Een andere verrassing was de kennismaking met een soort oefenskiff van dik kunststof met drijvertjes aan de riggers en ook al weer iets handigs, een glijhelling waarmee je zo het water in en uit kon komen. Wim, Cora en ik moesten dat bootje even uitproberen, hierbij geholpen door oud-Kromlid Robert Scheen, die in Gouda de jeugd blijkt te trainen.

Maar daarna konden we ook doen waarvoor we gekomen waren: heerlijk roeien op de plassen, door nauwe doorgangetjes, onder lage smalle bruggen, tussen een flottielje kano’s, vele sloepen die het verkeersreglement bleken te kennen (spierkracht gaat voor motorkracht) en een armada aan zeilboten.

Ook was het genieten van het fraaie landschap en van een bijzonder natuurkundig verschijnsel: bijzonnen aan weerskanten van de gesluierde zon, een soort gespiegelde regenboog in de richting van de echte zon.

Roeigenoot Roel had ons onderweg al ingeseind, dat deze tocht hem moest helpen een oud trauma te verwerken. Hij vertelde ons, dat hij enige jaren terug ook op de plassen had gezeten en dat ze, toen de nacht begon in te vallen, én de weg waren kwijt geraakt én een hevige regenbui over zich heen hadden gekregen. Hij kon het ons navertellen, dus ze moeten destijds wel de roeiclub weer gevonden hebben.

Wij wilden hem graag helpen bij die verwerking en zouden dus alle aandacht aan goede navigatie besteden. Of het zo had moeten zijn, bij de voorbereiding van de tocht had ik een log-appje op mijn mobieltje geïnstalleerd om zo nodig de weg terug te kunnen vinden, maar onder de (in)druk van de tocht kwam ik er pas bij een pauze op het water, op circa 2/3-e van de tocht, achter, dat ik het appje niet gestart had.

Weliswaar waren er wat bescheiden uitgevallen waterkaartjes tegen de binnenkant van de boot geplakt, maar het is onze bemanning (m/v) helaas niet gelukt om daar iets uit op te maken. De enige goede strategie was dus de boot van Martin te volgen en hierop hebben we gelukkig niet tevergeefs vertrouwd.

Ook al was het avond, de temperatuur was nog hoog en daarnaast had het roeien ook voor de nodige zweetdruppeltjes gezorgd, dus al dromend van een koel glas witte wijn legden wij de laatste kilometer af. Maar helaas, toen de boten weer keurig in de stelling lagen bleek de bar niet open. Martin stelde voor om bij thuiskomst in Woerden op de eigen club een kop koffie te drinken, maar dat voorstel bleek niet de verwachte troost te brengen, dus de après-aviron ging niet door. Na een hartelijk afscheid en met een zeer terecht bedankje aan Martin ben ik huiswaarts gekeerd, alwaar een verkwikkende slaap op mij lag te wachten.

Van de Goudse roeiers hoorden we dat er op woensdag en vrijdag verrukkelijke maaltijden worden geserveerd in de club. Misschien een ideetje voor een volgende keer?

Een uitgebreide galerie met foto’s van verschillende deelnemers vind je hier.